De eerste lentezon trekt het grijze winterdeken opzij. De vogels wekken de natuur uit haar slaap.
Ik zoek een bankje op en richt met gesloten ogen mijn gelaat naar de zon. Als zonnepanelen warmt mijn gezicht op. Ik hoor een dikke, foeragerende koninginnehommel zoeken naar stuifmeel om haar eerste nest te maken. Een wielrenner trapt voorbij en doet een merel luidkeels kijvend zijn soortgenoten alarmeren. In de verte joelen kinderen bij hun spel. De wind streelt zacht, bijna troostend langs mijn haar. Ik geniet terwijl de realiteit van het moment naar binnen sijpelt als water dat altijd zijn weg vindt naar de diepte van de aarde. To-dolijstjes, zorgen over morgen, piekeren over gisteren…het lijkt allemaal zo ver weg in het moment. Nu is er enkel het bankje, de wind, de kinderen, de hommel, de merel, mijn ademhaling en vooral de eerste lentezon. Het is als een deur die pas opengaat, dat heet dan gelukkig-zijn. Het zou een mooie liedjestekst kunnen zijn.
Tijdens het bezinningsmoment van de pedagogische studiedag hebben we het over het belang van die zitbankjes. Je komt ze overal tegen, vaak leeg. Elk bankje nodigt je uit om te herademen, om de deur naar je persoonlijk geluk even te openen. Hoeveel keer lopen we er niet aan voorbij? Het wordt een uitdrukking bij ons op school: “tijd om een bankje op te zoeken.”
Het staat symbool voor de oude christelijke gedachte, van strijd en inkeer. Wie enkel strijdt, verliest zijn doel uit het oog, het waarom we elke dag bezig zijn. Strijden brengt je in een modus van overleven. Wie enkel inkeer beleeft, heeft een steriel bestaan waarbij je naast de werkelijkheid de dagen slijt. Strijden en inkeer-zoeken zijn de yin en yang van een zinvol zijn.
Al gauw verschijnen foto’s van collega’s, die het bankje hebben gevonden. Wanneer zoek jij, beste lezer, je eigen bankje op?
met AI gemaakt
Comments